Volgens de werknemer niet. Na een bezoek aan een advocaat, eind maart, stelt hij dat mondeling niet zeven, maar zes maanden was afgesproken. De rechter is niet onder de indruk. Half februari heeft de werknemer de overeenkomst ontvangen en zelfs getekend. Tot 30 maart heeft hij nooit bezwaar gemaakt tegen de in de schriftelijke overeenkomst opgenomen duur van zeven maanden. Daarmee staat volgens de rechter voldoende vast dat partijen vanaf het begin een arbeidsduur van zeven maanden hadden afgesproken. Het proeftijdbeding en het ontslag zijn rechtsgeldig.
Tip: Sluit een schriftelijke overeenkomst voordat de werknemer feitelijk voor u aan de slag gaat.