Het hanteren van een grens qua vermogen in het rechtsherstel of een maximering van het herstelbedrag zou opnieuw kunnen leiden tot een ongeoorloofd onderscheid tussen vergelijkbare belastingplichtigen.
In het scenario van een grensbedrag, waarbij belastingplichtigen met bijvoorbeeld meer dan € 200.000 vermogen geen rechtsherstel krijgen, wringt het dat grote spaarders in absolute zin een groter nadeel hebben ondervonden van het stelsel in Box 3 dan kleine spaarders. Ze hebben meer belasting betaald. Bovendien is relatief gezien het nadeel voor grote en kleine spaarders vergelijkbaar of zelfs groter voor grote spaarders. De grote spaarder betaalt door de werking van het heffingvrije vermogen en de opbouw van de schijven een groter percentage van zijn vermogen aan belasting. Daarom is het moeilijk te rechtvaardigen dat de groep grote spaarders geen herstel ontvangt, als kleine spaarders daar wel voor in aanmerking komen.
In een scenario waarbij iedereen in aanmerking komt voor bijvoorbeeld maximaal € 500 rechtsherstel, zit het pijnpunt dat belastingplichtigen met een gelijk vermogen maar met een hoger aandeel spaargeld, relatief gezien een kleiner aandeel van hun nadeel gecompenseerd krijgen dan mensen met een lager aandeel spaargeld.
Het kabinet heeft de budgettaire gevolgen, de juridische houdbaarheid en de uitvoeringsgevolgen van de verschillende scenario’s gewogen. De actualiteit van ongekend hoge inflatie die een toenemend aantal huishoudens in financiële problemen brengt, vraagt om actie. Gelet op deze achtergrond heeft het kabinet besloten om de beperkt beschikbare budgettaire middelen in te zetten voor het ondersteunen van de koopkracht van burgers en om geen herstel te bieden aan niet-bezwaarmakers.
Let op: Er is wel een Wetsvoorstel Wet Rechtsherstel Box 3 ingediend, maar dit regelt het rechtsherstel voor degenen die wel tijdig bezwaar hebben gemaakt.