Het gaat om de premies werknemersverzekeringen (WW, WAO, WIA en ZW) over vijf jaren. Bij het Gerechtshof heeft de Belastingdienst gelijk gekregen. Maar BV X heeft de procedure voortgezet bij de hoogste rechter, de Hoge Raad.
Oordeel Hoge Raad
Het gaat er om of is voldaan aan de wettelijke vereisten, te weten een verplichting tot het persoonlijk verrichten van arbeid, loon en een gezagsverhouding.
De Hoge Raad vindt het onbegrijpelijk dat het Gerechtshof oordeelt dat ondanks de managementovereenkomsten en de arbeidsovereenkomsten sprake is van dienstbetrekkingen tussen BV X en de DGA’s in plaats van dienstbetrekkingen tussen de DGA’s en hun holdings.
Het argument dat de DGA’s onmisbaar zijn voor BV X geeft geen antwoord op de vraag of zij zelf jegens BV X de verplichting op zich hebben genomen om persoonlijk arbeid te verrichten.
De omstandigheid dat de DGA’s hebben ingestemd met de betalingen van managementvergoedingen aan hun holdings betekent niet dat BV X jegens de DGA’s de verplichting op zich heeft genomen om aan hen loon te betalen.
Ten slotte is zonder nadere motivering niet begrijpelijk waarom het Gerechtshof heeft aangenomen dat de DGA’s hun werkzaamheden uitvoerden onder gezag van de algemene vergadering van aandeelhouders van BV X. In de algemene vergadering van aandeelhouders van BV X hebben weliswaar andere aandeelhouders de meerderheid, maar deze vergadering kan geen rechtstreeks gezag uitoefenen over de werkzaamheden van de DGA’s.
Tip: Voor minderheidsaandeelhouders met een managementovereenkomst kan deze uitspraak tot een forse lastenbesparing leiden. Uw adviseur kan u hier meer over vertellen.