Beschikking over wagenpark
De DGA heeft geen privéauto. Als directeur kon hij echter beschikken over de auto’s die tot het wagenpark en de voorraad van de diverse bedrijven behoorden. Er is bij deze bedrijven geen administratie bijgehouden van het privégebruik.
Verklaringen medewerkers
De rechter is niet onder de indruk van door de DGA aangevoerde (identieke model-)verklaringen, dat hij volgens de ondertekenaars voor zover door hen waarneembaar nimmer een auto van het bedrijf heeft gebruikt en dat de auto waarmee hij naar afspraken ging in alle gevallen werd bestuurd door zijn echtgenote. Deze verklaringen zijn namelijk vele jaren na dato afgelegd, ze bevatten geen details over de auto’s waarin de DGA werd gereden en ze geven geen uitsluitsel over het autogebruik van de DGA buiten de waargenomen tijdstippen. De verklaringen leveren geen sluitend bewijs op.
Eigen verklaring
De rechter gelooft niet dat de DGA zelf nooit in een auto rijdt en altijd gereden wordt door zijn echtgenote in haar auto. De DGA heeft zich namelijk op de zitting laten ontvallen dat hij soms ‘s nachts of tijdens weekenden elders verbleef (niet bij zijn vrouw), en dan zelf gebruik maakte van een op dat moment beschikbare auto uit het wagenpark.
Oordeel rechter
De DGA is niet geslaagd in het vereiste bewijs om het voordeel wegens privégebruik auto op nihil te kunnen stellen. De Inspecteur heeft voor elk van de gecontroleerde jaren het voordeel wegens privégebruik auto terecht in de heffing betrokken. Door bij wijze van praktische oplossing dat voordeel te beperken tot een voordeel berekend over één auto met een cataloguswaarde van € 100.000 heeft de Belastingdienst niet een te hoog bedrag in aanmerking genomen.
Tip: De Belastingdienst heeft met de brancheorganisatie Bovag Autodealers voor haar leden een convenant bijtelling auto van de zaak gesloten.