Oplossing bedrijfsprobleem of diefstal?
In het distributiecentrum stapelden zich de in het hele land ingeleverde lege bierflessen van buitenlandse merken op. De supervisor moest voor de afvoer van deze flesjes een oplossing bedenken. Eerst was dat een afspraak met een buitenlandse drankenleverancier die de flesjes wilde terugnemen. De opbrengst van de emballage, minus de vervoerskosten, werd aan de supermarkt afgedragen. De medewerkers die dit transport verzorgden werden echter overgeplaatst.
Toen bedacht de supervisor een andere oplossing. Een medewerker mocht het in eigen tijd en voor eigen kosten (huur bus) regelen en de opbrengst zelf houden. Maar even later wilde het inleveradres de emballage niet meer hebben. Daarom stopte ook de medewerker ermee.
De zoon van de supervisor wilde de flesjes echter onder deze voorwaarden wel afvoeren. Zo’n transport viel een medewerker op, die het meldde bij de manager van het distributiecentrum. Daarop volgde ontslag op staande voet van de supervisor.
Standpunt werkgever
De supervisor liet buitenlandse emballage, die eigendom was van de supermarkt, afvoeren door een derde waarbij de opbrengst niet aan de supermarkt ten goede kwam. Dat geldt als wegnemen van bedrijfseigendommen en daarmee diefstal (of verduistering).
Oordeel rechter
Indien er inderdaad sprake zou zijn van het moedwillig ontvreemden van eigendommen van de supermarkt, deelt de rechter de opvatting van de werkgever dat het hier om een volstrekt onacceptabele situatie gaat en dat van haar niet gevergd kan worden om de supervisor langer in dienst te houden. Het ontslag op staande voet zou dan terecht gegeven zijn.
Als echter geen sprake is van moedwillig vervreemden van eigendommen ten nadele van de werkgever, maar van een managersbeslissing die met de beste voornemens is genomen, dan ligt dat anders. Dan is er hooguit sprake van een fout en daar past een ontslag op staande voet, het ultimum remedium bij arbeidsconflicten, niet bij. Zeker niet bij een werknemer met het langdurige dienstverband en onberispelijke staat van dienst als de supervisor.
De supervisor was een leidinggevende van wie zelfstandige beslissingen werden verwacht. Die heeft hij dan ook genomen. Het financiële belang in deze zaak is gering. Tegen de achtergrond van het langdurige en onberispelijke dienstverband moet het voor hem onbegrijpelijk – en onverteerbaar – zijn dat achteraf zijn beslissing niet alleen in twijfel wordt getrokken maar hij, ondanks een zeer plausibele verklaring daarvoor, wordt weggezet als dief en op staande voet wordt ontslagen. Er wordt hem geen enkele kans meer gegund. Daarmee is hem ongetwijfeld veel leed berokkend. De rechter is van oordeel dat de in deze tijd zoveel besproken “menselijke maat” hier ver te zoeken is.
De rechter heeft niet de overtuiging gekregen dat de supervisor voornemens was om zich, of familie en/of vrienden, te bevoordelen ten koste van zijn werkgever. In tegendeel, de supervisor heeft feitelijk alleen zijn werk op beste wijze willen verrichten. Het ontslag op staande voet is dan ook ten onrechte gegeven.
Nu de supervisor geen vernietiging van de opzegging van de arbeidsovereenkomst verzoekt, maar berust in het einde van het dienstverband, stelt de rechter vast dat de arbeidsovereenkomst is geëindigd.
De supervisor ontving een loon van € 3.838,60 bruto per vier weken, exclusief vakantiebijslag en overige emolumenten. De rechter kent wegens het onterechte ontslag de volgende vergoedingen toe.
Vergoeding wegens onregelmatige opzegging
De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst niet op een rechtsgeldige wijze opgezegd. Daarom is de werkgever aan de supervisor een vergoeding verschuldigd gelijk aan het bedrag van het loon over de termijn dat de arbeidsovereenkomst bij regelmatige opzegging had behoren voort te duren. Deze vergoeding bedraagt € 20.313,83 bruto.
Transitievergoeding
De wettelijke transitievergoeding bedraagt € 56.641,10.
Billijke vergoeding
Het geven van ontslag op staande voet, zonder dat daarvoor een legitieme grond bestaat, geldt als een ernstig verwijtbare handeling van de werkgever. Daarom wordt aan de supervisor een billijke vergoeding toegekend. Deze bestaat uit een vergoeding voor pensioenschade, berekend op € 117.748 netto, en een vergoeding wegens loonderving ten bedrage van € 331.748,74 bruto.
Let op: Ontslag op staande voet is een zware maatregel. De werkgever moet onderzoek (laten) doen naar de geconstateerde feiten. Wat is er precies aan de hand? Is het wel wat het lijkt? Wat zegt de medewerker er zelf over? Is dat een redelijke verklaring? Een te eenzijdige blik kan leiden tot de verplichting om zeer hoge vergoedingen aan de ontslagen werknemer te betalen.