Zorg voor een fiscaal gelijke behandeling van en basisinkomenszekerheid voor alle werkenden
Het is volgens de Commissie van groot belang om werk fiscaal gelijk te behandelen en de basale risico's fundamenteel op te vangen, waarmee iedereen die beroepsactief is, kan worden geconfronteerd.
Kom tot lagere lasten op arbeid en een gelijke fiscale behandeling van arbeid
Het is vanzelfsprekend om te kijken in hoeverre de totale belastingen en premies op arbeid verlaagd kunnen worden, zodat werken meer loont en/of goedkoper wordt, waarmee de aantrekkelijkheid van werk kan toenemen.
De verschillende fiscale regimes voor arbeid leiden tot een verschil in lastendruk, waardoor arbitrage tussen de fiscale regimes en de juridische vorm waarin arbeid wordt aangeboden, wordt bevorderd. Vergelijkbare werkenden leveren daardoor ongelijke bijdragen aan de collectieve lasten. De Commissie acht het verder terugdringen van de verschillen op (korte) termijn nodig. In dat kader ligt het volgens de Commissie voor de hand om:
- de huidige ondernemersfaciliteiten (inclusief de mkb-winstvrijstelling) volgens een herkenbaar tijdpad spoedig af te bouwen;
- voor de dga (zijn aandeel in) de winst van de vennootschap onmiddellijk te belasten, zo veel mogelijk als arbeidsinkomen;
- fiscale faciliteiten voor ondernemers (incl. dga's) te richten op het in de onderneming aangewende kapitaal in de vorm van een vermogens- of een (algemene) investeringsaftrek.
De Commissie is zich ervan bewust dat deze beleidsrichting tot forse lastenstijgingen leidt voor sommige zelfstandigen (ib-ondernemers en dga's). Voor kleine zelfstandigen (ib-ondernemers) is deze lastenstijging het spiegelbeeld van ongelukkig fiscaal beleid in de afgelopen decennia. De fiscaliteit is een onhanteerbaar groot onderscheid gaan maken tussen zelfstandige en onzelfstandige arbeid, waardoor werkenden worden gestimuleerd om mede op oneigenlijke gronden (namelijk belastingbesparing) keuzes te maken. De scheefgroei bij dga's ligt op een ander vlak: zij zijn door fiscale regels in staat gesteld om de progressieve belastingheffing over hun (arbeids)inkomen in belangrijke mate te ontgaan. Een herkenbaar tijdpad bij de invoering van nieuwe regels geeft deze groepen duidelijkheid over hun fiscale positie en wat zij in de tijd van de overheid kunnen verwachten.
Arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alle werkenden
De Commissie adviseert een arbeidsongeschiktheidsverzekering voor alle werknemers en zelfstandigen, waaraan iedereen meebetaalt. De contractvorm is dus niet langer bepalend voor het uitkeringsrecht. Gedacht wordt aan een uitkering op het niveau van het bestaansminimum. Deze basisuitkering kan worden aangevuld door maatregelen te treffen op individueel niveau, bij cao, of via een wettelijke regeling. De Commissie stelt voor een wachttijd in te bouwen die qua lengte parallel loopt met de periode waarin werkgevers bij ziekte het loon doorbetalen aan werknemers.
Daarbij zou kunnen worden overwogen ook de re-integratieverplichtingen van de werkgever, naast verkorting van de loondoorbetalingsplicht, minder zwaar te maken, bijvoorbeeld door deze te beperken tot investeringen in de herplaatsing van zieke werknemers binnen het eigen bedrijf (het zogenoemde eerste spoor) en het opzegverbod bij ziekte daarop af te stemmen. Als er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn binnen het eigen bedrijf en die ook niet kunnen worden gecreëerd, zou het dienstverband dan kunnen worden beëindigd. Met deze maatregel worden vooral kleinere werkgevers ontlast.
Uniforme voorwaarden voor pensioenvoorzieningen
Basisinkomensbescherming gedurende de oude dag is georganiseerd met de AOW en eventuele overige aanvullende collectieve (inkomens)voorzieningen (bijvoorbeeld toeslagen). Voor aanvullend pensioen boven de AOW gelden nu afwijkende verplichtingen voor verschillende werkenden. Een in gelijke mate beschermen van werkenden vergt volgens de Commissie aanpassingen in de richting van een gelijk speelveld. Een aanvullende voorziening in het fundament voor alle werkenden, boven de huidige AOW, ligt in de toekomst voor de hand.
Tip: Het kabinet komt uiterlijk 1 april met een reactie. De Commissie heeft overigens lijnen willen uitzetten voor meerdere kabinetsperioden. We houden u op de hoogte.