De rechter komt eraan te pas. Hij stelt dat degene die gelden op een derdenrekening van de notaris heeft gestort, geacht wordt rechthebbende tot die gelden te zijn, tenzij anders blijkt.
De rechter stelt vervolgens vast dat een verplichting tot agiostorting niet blijkt uit de akte van oprichting van de A BV en evenmin uit de statuten of uit een overeenkomst. De oprichter had dus vóór 1 januari 2013 geen afdwingbare verplichting om het op de derdenrekening van de notaris gestorte bedrag aan de BV te voldoen. Dus was de oprichter op 1 januari 2013, de peildatum voor het vermogen in Box 3, de enige rechthebbende op dat bedrag, zodat het zijn vermogen op dat moment niet had verlaten. Het is dus belast in Box 3.
Dat het bedrag enkele weken later, na die peildatum, van de derdenrekening aan de BV is overgemaakt, is niet relevant.
Let op: Bij belastingadvies komt het vaak aan op een exacte juridische vastlegging en een consequente uitvoering. Hier was de uitvoering er wel, maar de juridische vastlegging was onvoldoende om het beoogde resultaat te behalen.