De Wet compensatie transitievergoedingen zal in werking treden op 1 april 2020. Het nieuwe artikel 7:673e BW is ook van toepassing op arbeidsovereenkomsten die voor de inwerkingtreding van de wet, maar na 1 juli 2015 zijn beëindigd. In dit artikel wordt geregeld dat een werkgever die wegens beëindiging van een arbeidsovereenkomst na twee jaar arbeidsongeschiktheid door ontbinding, opzegging of met wederzijds goedvinden een transitievergoeding heeft betaald, daarvoor wordt gecompenseerd door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (hierna: UWV) vanuit het Werkloosheidsfonds. De compensatie is beperkt tot het bedrag aan transitievergoeding waar de werknemer recht op zou hebben bij beëindiging van de arbeidsovereenkomst op het moment dat de loondoorbetalingsverplichting van de werkgever eindigt. De bedoeling van de Wet compensatie transitievergoedingen is om het voortbestaan van zogenaamde slapende arbeidsovereenkomsten tegen te gaan.
De rechter is van oordeel dat het in stand laten van een slapende arbeidsovereenkomst strijd met goed werkgeverschap oplevert. Daarbij is van belang dat in dit geval de werknemer gezien de medische perspectieven niet meer voor de werkgever aan de slag kan. Dat de werkgever een eventuele transitievergoeding moet voorschieten – omdat hij pas na 1 april 2020 aanspraak kan maken op compensatie – levert geen voldoende zwaarwegend belang voor het laten voortduren van de slapende arbeidsovereenkomst op.
De rechter verplicht de werkgever om de arbeidsovereenkomst binnen drie dagen op te zeggen en een transitievergoeding te betalen. In dit geval ging het om € 150.000.
Let op: Nu de Wet compensatie transitievergoedingen op 1 april 2020 in werking treedt, zullen slapende dienstverbanden tot het verleden gaan behoren. Rechters kunnen werkgevers verplichten om de transitievergoeding, waarvoor ze in 2020 compensatie ontvangen, voor te schieten.